TONZON Thermoskussens: De Paris Proof vloerisolatie-oplossing

Aanvankelijk werden LCA's (Levens Cyclus Analyses) opgesteld op basis van 11 milieu-indicatoren (A1-set). Uit deze analyses kwam TONZON al steevast naar voren als de meest milieuvriendelijke vloerisolatie (lees meer>>). Tegenwoordig worden LCA's berekend met een uitgebreide set van 19 milieu-indicatoren (A2-set). W/E Adviseurs heeft de milieu-impact van TONZON Thermoskussens opnieuw vergeleken met gewone en biobased isolatiematerialen zowel volgens de oude (A1) als de nieuwe methode (A2). De resultaten zijn nu nog gunstiger: Met de nieuwe methode scoren de Thermoskussens zelfs beter dan voorheen. Op basis van de Milieukostenindicator (MKI) en CO2-emissie doen absoluut niet onder voor biobased isolatiematerialen. Ze hebben een lage milieulast en uitzonderlijk lage CO2-emissies,vooral in de productie- , transport- en constructiefase. Een cruciale maatstaf hierbij is de Paris Proof Indicator (PPi), die inzicht geeft in de korte termijn CO2-uitstoot. De PPi is een essentiële factor bij het behalen van de landelijke klimaatdoelen en CO2-budgetten. Hoe lager de PPi hoe beter een product bijdraagt aan de klimaatdoelen van Parijs.  

Circulariteit:
Bij het verduurzamen van gebouwen speelt isolatie een cruciale rol. De milieu-impact van isolatiematerialen wordt steeds belangrijker in de keuze voor een product. Dankzij de slimme technologie van Thermoskussens wordt een hoge isolatiewaarde bereikt met een minimale hoeveelheid grondstoffen. Meer dan 70% van het gewicht van een Thermoskussen bestaat uit natuurlijke lucht, in volume is dit aandeel zelfs 99,98%. Voor het vervoer van dit volume zijn geen vrachtwagens nodig omdat hierbij lucht wordt gebruikt die overal gratis aanwezig is. Deze lucht hoeft ook niet te worden bewerkt en bij sloop kan deze lucht direct en opnieuw zonder enige bewerking worden hergebruikt. Daarmee staat het Thermoskussen heel hoog op de circulariteitsladder. Bij circulariteit gaat het in de eerste plaats om Reduce (TONZON reduceert  het materiaal gebruik met 99,98%). Vervolgens om Reuce (99,98 % van het product (de lucht) kan bij sloop direct worden hergebruikt zonder enige bewerking te hoeven ondergaan)
En tot slot om Recycle (slechts 0,02% van het isolatiemateriaal hoeft uiteindelijk te worden gerecycled). Bij geen ander product is dit zo laag).

Download het gehele onderzoek met deze link: 

Biobased subsidie voor TONZON Thermoskussens?
Omdat het grootste deel van het Thermoskussen bestaat uit natuurlijke lucht, en slechts een kleine fractie bestaat uit ander materiaal heeft TONZON bij RVO een Meldcode aangevraagd voor Biobased Isolatiemateriaal. 
Lucht heeft een meetbare massa, die afhankelijk is van temperatuur en druk. Op zeeniveau bedraagt de massa van lucht bij 20°C ongeveer 1,20 kg/m³ en bij 15°C ongeveer 1,25 kg/m3. Iedereen kent het principe dat warme lucht stijgt en koude lucht zwaarder is, wat bevestigt dat lucht een fysiek gewicht heeft ook al is  het gewicht relatief laag. Lucht bestaat grotendeels uit stikstof (N₂) en zuurstof (O₂), beide essentiële biologische componenten, evenals CO₂, dat een cruciale rol speelt in de koolstofkringloop. CO₂ is de basis van alle biomassa, aangezien planten via fotosynthese CO₂ opnemen en omzetten in organisch materiaal. Aangezien lucht massa heeft en direct bijdraagt aan de biologische processen die biomassa vormen, kan de atmosfeer – of ten minste de biogeen relevante componenten ervan – als biomassa worden beschouwd. Er is geen logische reden om lucht uit te sluiten van de definitie van biobased materialen, te meer omdat het een fundamentele rol speelt in de vorming ervan.

RVO moet deze Meldcode nog toekennen. Klanten kunnen deze extra subsidie al wel aanvragen via het vakje "overig" hoewel er geen garantie is dat ze deze extra subsidie ook zullen krijgen. Het zou echter vreemd zijn wanneer deze extra subsidie niet zou worden toegekend. Dat zou betekenen dat de Overheid met extra subsidie de toepassing van producten stimuleert, waarmee de de doelstellingen van Parijs minder goed worden bereikt, ten koste van producten die deze doelstellingen veel beter weten te bereiken.    

Hoe kan een kunsstofproduct een lagere milieu-impact hebben dan een biobased materiaal?
Dit is een veelgetselde vraag. Men staat er niet bij stil dat bij de productie van biobased isolatiemateriaal land wordt gebruikt dat bewerkt wordt met zware machines die aangedreven worden door fossiele energie (diesel). Dat geldt ook bij het oogsten en voor het transport van de vezelproducten naar de fabriek en vervolgens van het gerede product naar de plaats van bestemming. Vaak wordt ook per m² relatief veel plastic gebruikt om de producten te verpakken. Zo kan het zijn dat bij TONZON per m² toch (veel) minder fossiele energie nodig is dan bij bioboased materiaal. Het heeft daarnaast nog het voordeel dat niet alleen (fossiele)energie wordt bespaard, maar dat er ook veel minder stikstof, fijnstof en ultrafijnstof wordt uitgestoten. 


 

Schrijf je in voor de nieuwsbrief